Talmied - leerling
Het is alweer bijna Hemelvaartsdag. Het Woord van deze week, Talmied, leerling, sluit daar mooi bij aan. Want kort voordat Jezus weer terug ging naar de Vader, gaf Hij zijn leerlingen wat nu bekend staat als ‘de Grote Opdracht’:
“Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen, door hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest, en hun te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat Ik jullie opgedragen heb. En houd dit voor ogen: Ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld.” (Matteüs 28:19-20)
Zoals Jezus zijn leerlingen heeft onderwezen, zo moeten zijn leerlingen alle volken onderwijzen. Deze onderwijsmethode past naadloos in de Joodse traditie van godsdienstonderwijs. Jezus leefde in een diep religieuze cultuur waarin het begrijpen van de geschriften hoog werd aangeschreven. Het leren door discussiëren over de Wet en de profeten was kenmerkend voor de Joodse cultuur. Denk bijvoorbeeld aan Jezus die als twaalfjarige in de tempel in gesprek is met de Schriftgeleerden, hoe in Lukas 4 over Jezus wordt gezegd dat Hij onderwijs gaf in synagogen in heel Galilea en in hoeveel discussies Jezus wel niet belandde met Farizeeërs en Sadduceeën. Op die manier verzamelden deze rondreizende rabbi’s leerlingen om zich heen.
Rabbi’s werden zeer gerespecteerd en het was een eer om leerling te zijn van een bekende rabbi. Van rabbi’s werd verwacht dat ze niet alleen gedegen kennis van de Schrift hadden, maar ook dat ze door hun leefwijze een voorbeeld waren van leven volgens de Schrift. Het doel van de leerling was zich de kennis van de rabbi eigen te maken, maar het was nog belangrijker om hetzelfde karakter te krijgen. Van een discipel werd verwacht dat hij de lessen van de rabbi zou doorgeven, zijn eigen opvattingen daaraan zou toevoegen en zelf leerlingen zou maken. De uitzending van de twaalf in Lukas 9 en de zeventig in Lukas 10 zou je in dit licht kunnen zien als een soort stage.
Om zich daar goed op voor te bereiden was het gebruikelijk dat leerlingen huis en haard achterlieten om 24 uur per dag, 7 dagen per week bij deze rabbi te zijn. Die leefde met zijn leerlingen om hen te laten zien wat ze moesten doen om op hem te lijken. Bij Jezus was dit niet anders. Je zou dan ook kunnen zeggen dat het koninkrijk van God in eerste instantie is gebouwd op deze hechte relaties van leren, voorleven en onderwijzen.
Vanuit deze basis heeft het evangelie ook ons bereikt. En de woorden van de Grote Opdracht klinken ook voor ons. Hoe geven wij daar invulling aan? Door deze methode van discipelschap zien we dat Jezus niet alleen ons verstand wil gebruiken om Zijn kennis aan ons over te dragen. Hij wil ook ons hart en ons leven. Dan wordt onze passie om Hem te volgen een sterk getuigenis voor Hem, wat anderen inspireert om hetzelfde te doen.
Maar wat is nou precies ‘getuigen’? Is dat een keer een praatje houden over wat God in je leven heeft gedaan, een school bouwen in Afrika, meedoen met een evangelisatieactie? Worden dergelijke doelbewuste, geplande momenten waar je je van tevoren op voorbereid bedoeld als het gaat om getuigen? Ik denk dat het hele idee van getuigen is dat 24 uur per dag, 7 dagen per week aan je te merken is waar je voor leeft. Of je het nou wil of niet: je bent een getuige! Maar waar getuig je van? Winstmaximalisatie? Je uiterlijk? Een dikke portemonnee? Angst om er niet bij te horen? Onvrede? Gods koninkrijk? Je bent een getuige van waar je voor leeft en dat wordt pas echt duidelijk als er iets gebeurd waar je niet op bent voorbereid. Uit hoe je dan denkt en doet en wat je dan voelt wordt pas echt duidelijk wat er diep van binnen leeft en dus waarvan je getuige bent.
Dit getuige zijn vormt en uit zich in ‘de drie H’s’: hart, hoofd en handen. Het hart geeft weer wat je ten diepste verlangt, maar ook je bewogenheid met en liefde voor andere mensen en bijv. de natuur komt vanuit je hart. Het hoofd staat voor het verstand en creativiteit, het is het centrum van kennis, er worden ideeën geboren en er wordt uitgedacht hoe je invulling kan geven aan wat in je hart leeft. Je handen staan voor je handelen, je gedrag, je houding. Dit is de uiting van het hart en het hoofd en daarmee het meest zichtbaar voor anderen. Deze drie H’s, hart, hoofd en handen, zijn nauw met elkaar verbonden en samen laten zij zien waar jij getuige van bent.
Maar hoe zorg je er nou voor dat je getuige bent van rabbi Jezus? Laten we daarvoor eens kijken naar een voorbeeld van een andere meester-leerling relatie. In 2 Timoteüs 1: 5-14 lezen we hoe Paulus zijn leerling Timoteüs coacht:
“Daarom spoor ik je aan het vuur brandend te houden van de gave die God je schonk toen ik je de handen oplegde. God heeft ons niet een geest van lafhartigheid gegeven, maar een geest van kracht, liefde en bezonnenheid. Schaam je er dus niet voor om van onze Heer te getuigen; schaam je ook niet voor mij, die omwille van Hem gevangen zit, maar deel in het lijden voor het evangelie, met de kracht die God je geeft. Hij heeft ons gered en ons geroepen tot een heilige taak, niet op grond van onze daden, maar omdat Hij daartoe uit genade besloten had. Deze genade was ons al vóór alle tijden gegeven in Christus Jezus, maar nu is ze bekend geworden doordat onze redder Christus Jezus is verschenen, die de dood heeft vernietigd en onvergankelijk leven heeft doen oplichten door het evangelie. Van dit evangelie ben ik verkondiger, apostel en leraar; daarom moet ik dit alles ondergaan. Maar ik schaam mij niet, want ik weet in wie ik mijn vertrouwen heb gesteld en ben ervan overtuigd dat Hij bij machte is om wat mij is toevertrouwd te bewaren, tot de grote dag aanbreekt. Neem als richtsnoer de heilzame woorden die je van mij hebt gehoord, houd vast aan het geloof en aan de liefde die in Christus Jezus zijn. Bewaar door de Heilige Geest, die in ons woont, het goede dat je is toevertrouwd.”
Het centrale vers in dit gedeelte is vs. 7: “God heeft ons niet een geest van lafhartigheid gegeven, maar een geest van kracht, liefde en bezonnenheid.” Hier komen de drie H’s weer om de hoek kijken. Gods Geest geeft kracht aan onze handen, liefde in ons hart en bezonnenheid in ons hoofd. De Geest kan datgene waar we op gericht zijn en waarvoor we leven dus volledig veranderen. Hij kan ons hele wezen beïnvloeden. Er is alleen één ding: God geeft ons de keuze om Hem toestemming te geven om ons te vormen. Aan jou en mij de vraag: mag Hij je vormen?
Verschillend als we zijn, kunnen we ook een dominante H hebben. Sommige mensen zijn bewogen met alles en iedereen en leven heel erg vanuit het hart. Anderen zijn hongerig naar kennis en proberen alles uit te denken. En weer anderen zijn aanpakkers en zien gaandeweg wel wat er op hun pad komt.
Probeer eens voor jezelf te bedenken wat jouw dominante H is. Hoe kan je dit sterke punt inzetten om getuige te zijn van Jezus?
Heb je de indruk dat je in een van de H’s tekortschiet? Wat heb je nodig om dat te veranderen?